De opgave van het opgavegericht werken
De overheid staat de komende jaren op verschillende terreinen voor zeer aanzienlijke uitdagingen. Denk aan de klimaatadaptatie, energietransitie, maar ook de voorbereiding op majeure nieuwe wetgeving als de Omgevingswet. Het zijn opgaven die voor een reeks van jaren investeringen en georganiseerde menskracht vragen. De gemeentelijke overheid is in de ban van het opgavegericht werken. Is zo’n grootse verandering de manier om deze uitdagingen aan te gaan? Je als organisatie verliezen in grootse ambities belemmert nogal eens het zicht op meer alledaagse problemen die een slagvaardige aanpak in de weg staan. Ronald de Waard ziet wat hobbels op de weg.
Grofweg kan een gemeentelijke organisatie worden onderverdeeld in dienstverlenende en ondersteunende afdelingen. Zo bepalen dienstverlenende afdelingen, zoals gemeentewerken, het ruimtelijke en het sociale domein, de koers van de gemeente voor de inwoners. De overige afdelingen ondersteunen de dienstverlening op tal van manieren, denk aan ICT, HRM en financiën. Juist die afdelingen moeten het de dienstverlenende afdeling mogelijk maken om de taken naar behoren uit te voeren.
De afgelopen jaren heb ik tijdens advieswerk veel gemeenten begeleid naar een meer procesmatige aanpak van de werkzaamheden in het omgevingsrecht. Denk hierbij aan het inregelen van werkprocessen en het maken van programma’s. Wat daarbij opvalt – en soms ook wel ergert – is dat het procesmatig werken ophoudt bij de deur van de afdeling.
Immers, voor een succesvolle taakuitvoering, is het noodzakelijk dat bij een toenemende werklast of bij personele wisselingen er budget beschikbaar is om de kwaliteit op peil te houden. Ook draagt het beleid van ondersteunende afdelingen niet altijd bij aan het realiseren van de beleidsdoelen van de dienstverlenende afdelingen, terwijl juist deze afdelingen de taken uitvoeren waar de gemeente op afgerekend en -ook belangrijk, die inkomsten voor de gemeente genereren.
Aan het einde van de dag wordt de kwaliteit van de gemeentelijke dienstverlening nogal eens bepaald door de afdeling financiën. Wanneer een groot bouwplan wordt vergund, is er logischerwijs het volgende jaar meer toezicht nodig, en dan is het niet handig als de legesinkomsten aan het einde van het jaar worden afgeroomd. Bij ziekte en personeelsverloop, ook wel een dingetje in de huidige tijd, moet de continuïteit van de externe dienstverlening zo veel mogelijk kunnen worden gewaarborgd. Dat is de primaire taak dunkt mij.
Het zou mijn inziens een hele stap voorwaarts zijn als bestuur en management van gemeenten zich er nadrukkelijker rekenschap van geven dat het doel van een gemeentelijke organisatie is om maatschappelijke problemen ter hand te nemen en waar mogelijk bij te dragen aan het maatschappelijk welzijn in al zijn facetten. Het op orde houden van de financiën en het realiseren van allerhande organisatiedoelen zijn daarvoor uiteraard noodzakelijk en belangrijk. Maar zij zijn niet het doel. Wat meer bewustzijn daarvan zal allicht betere voorwaarden scheppen om werkelijk opgavegericht te kunnen werken.