Dag van de Omgevingswet
10 oktober is uitgeroepen tot Dag van de Omgevingswet. Ongetwijfeld met passende bijeenkomsten en nuttige workshops. Dat er nog het nodige te doen is, blijkt uit een recent onderzoek. Slechts 43% van de gemeenteambtenaren denkt dat de eigen organisatie al klaar is voor de implementatie van deze wet. Nu is dat op zichzelf niet zo vreemd. De ouderen onder u zullen de invoering van de Wabo nog hebben meegemaakt. Destijds werd het einde van de wereld zoals wij die kenden aangekondigd voor 1 oktober 2010. En zie, het werd ook weer 2 oktober en het leven ging verder.
Waar ik meer zorg bij heb, is of de doelen van dit immense wetgevingstraject daadwerkelijk zullen worden bereikt. Ik breng ze u met steekwoorden in herinnering: uitnodigingsplanologie, participatie, de ingreep staat centraal, maatwerk. Of, maar even in mijn eigen woorden, het gaat niet om de regels, maar om de waarden die met die regels worden beschermd. Dat was vroeger zo, is nog steeds het geval en zal in de toekomst ook zo blijven. Dat is mensenwerk en daar komt mijn onbehagen vandaan. Ik zal het illustreren.
Neem een bestemmingsplan buitengebied. Waardevolle stolpboerderijen die het landschap bepalen. Bouw- en gebruiksregels die tot doel hebben de stolpen optimaal te beschermen. Maar ja, er is nogal wat variatie. De ene stolp is een gaaf exemplaar of inmiddels schitterend gerestaureerd, terwijl de andere niet meer is dan een bouwval. Van die eerste moet je dan zoveel mogelijk afblijven, maar om die laatste in goede staat te krijgen moet stevig geïnvesteerd worden. En dat vraagt diepe zakken of ruime gebruiksmogelijkheden waarmee de investering kan worden terugverdiend. Dan komt het erop aan om met de initiatiefnemers in overleg te gaan om gezamenlijk tot een voor alle partijen acceptabele oplossing te komen.
Natuurlijk, in het omgevingsplan wordt gestreefd naar meer doelvoorschriften. Maar de aloude tegenstelling tussen rechtszekerheid (tot hier en niet verder!) en flexibiliteit zal daarmee niet ten einde zijn. De wensen van mensen in hun leefomgeving zijn oneindig gevarieerder dan wij in regeltjes kunnen vastleggen. En dan wordt het ook weer mensenwerk om die wensen te beoordelen. Dat roept meteen de vraag op of de ambtelijke organisatie en het bestuur in staat zijn daar goed op in te spelen. Ik heb daar nog wel mijn zorg over.
Een collega gaf laatst een presentatie over de parallellen met de transformatie in het sociaal domein. Ook daar is het bittere noodzaak om de probleemsituaties centraal te stellen en niet de regels. Wij hebben daar allemaal wel wrange voorbeelden van gezien of gehoord. Uit de ervaringen in het sociaal domein kunnen nuttige lessen worden getrokken.
Het omgevingsplan biedt, meer dan het huidige bestemmingsplan, de mogelijkheid om vanuit de lokale problematiek in fysieke leefomgeving te voorzien in flexibele, praktische oplossingen voor ontwikkelingen en initiatieven. Maar die kansen moet je als gemeentebestuur wel pakken. Door te weten wat je inwoners en bedrijven beweegt en door te weten waar je als bestuur naar toe wilt. Maar vooral door je te beperken tot de hoofdlijnen. Dit vraagt dus om visie. Anders verwordt het omgevingsplan al snel tot een soort “bestemmingsplan plus”.
Samenvattend: een cultuurprobleem los je niet op met alleen een structuurverandering. Daar mag van mij best (nog) meer aandacht voor komen.